1. Vóel je gedicht.

Klinkt wel een beetje gek hè? Maar het is echt zo. Je gedicht mag namelijk een beetje mysterieus zijn. Niet iedereen hoeft het te begrijpen, zolang ze het maar kunnen voelen! Krijg je kippenvel? Word je een beetje bang? Moet je erom lachen? Herken je direct wat er wordt geschreven? Dan zit je goed!

2. Wees origineel

Gebruik altijd je eigen woorden! Sommige gedichten kunnen zó mooi zijn, maar dat betekent niet dat jij een deel daarvan moet gebruiken. Bedenk je eigen woorden, je eigen zinnen, maak het helemaal van jezelf! Jij bent uniek.

3. Het kan over alles gaan

Je eigen bed, je droom, je step, je skateboard, je tante, je buurvrouw, die ene kat die je altijd achterna loopt, die vrouw die altijd achter de kassa zit bij de supermarkt… werkelijk over alles! In je gedicht mag je dromen, de waarheid vertellen, overdreven uitgesproken zijn en jezelf helemaal laten gaan.

4. Gewoon beginnen

Natuurlijk wil je graag direct een mooi en perfect gedicht neerzetten, maar zover is het nog helemaal niet. Schrijf wat woorden op, wat zinnen, maak eerst een kladversie. Pas later ga je je gedicht perfectioneren.

5. Korte regels

Een gedicht mag kort zijn. Lange zinnen kunnen namelijk vervelend lezen. Houd je gedicht open, door korte zinnen te gebruiken. Zo hebben alle woorden de ruimte.

6. Gebruik woorden die je ziet

Auto, bloem, tablet… woorden die je misschien dagelijks gebruikt, en die al zó vaak genoemd zijn. Benoem de tablet eens bij een andere naam: de iPad Air. Of benoem de bloem: een witte tulp. Zo maak je de woorden filmisch, mooier en zeggen ze veel meer!

7. Rijm niet

Een gedicht met woorden die níet rijmen? Hè?!
De mooiste gedichten rijmen niet. Speel in plaats daarvan met de woorden. Laat de woorden en het ritme het werk doen, in plaats van een rijm.

Maar vooral: gewoon doen! Dichten is leuk, en hoe vaker je het doet, hoe leuker het gaat worden. Oefen, lees, oefen nog meer en ontwikkel jouw eigen talent.