Welke vragen stel je tijdens het voorlezen?
In de wereld van voorlezen is het stellen van vragen een goede manier om je kind nieuwsgieriger te maken.
Het voorlezen van een (prenten)boek biedt niet alleen vermaak, maar ook veel leermomenten voor kinderen van alle leeftijden. Door vragen te stellen maak je voorlezen interactief, zo kun je nieuwsgierigheid van kinderen prikkelen.
Voorlezen aan jonge kinderen
Voor jonge kinderen is herkenning tijdens het voorlezen al voldoende. Stel bijvoorbeeld vragen als “zie jij de kat? Wijs eens aan waar Dikkie Dik is!” Het kind wordt direct actief betrokken. Hoe ouder ze worden, hoe meer diepgaande vragen je kan stellen.
Als je kind peuter is kun je de focus van de vragen verschuiven naar ‘wat’. “Zou jij ook zo’n grappige muts willen dragen zoals de hoofdpersoon?” of “Wat vind je van deze bloemen?”. Hiermee worden niet alleen de visuele elementen van het boek benadrukt, maar ook de persoonlijke smaak en voorkeuren van het kind zullen zich beter ontwikkelen.
Voor kleuters die al meer begrip hebben van een oorzaak en gevolg kun je meer ‘waarom’ en ‘wanneer’ vragen stellen. “Waarom denk je dat de hoofdpersoon zo verdrietig kijkt?” of “Wanneer denk je dat de vriendjes op bezoek komen?” Deze vragen geven ruimte voor reflectie en voorspellingen.
De 5 W-vragen
Door de 5 W-vragen toe te passen tijdens het voorlezen wordt het interactief (Wie, wat, waar, wanneer, waarom). Het stimuleert niet alleen de taalontwikkeling, maar ook het vermogen om verhalen te analyseren en te begrijpen. Ook prikkelt het de verbeelding van kinderen en zorgt het ervoor dat hun empathisch vermogen groter wordt.
Máár, na het stellen van de vragen is het nog niet klaar! Het ontdekken gaat veel verder dan alleen het voorlezen van het boekje. Je kunt ook de illustraties samen bekijken en het aanwijzen en benoemen van details. Hierdoor wordt het voorlezen nóg levendiger!